zaterdag 29 november 2008

Build Me a City


Tenzij u aan het bevallen bent of als chirurg in het midden van een moeilijke open-hart-operatie zit, laat alles nu vallen en ga deze plaat kopen. Ik zei, nu! Build Me a City is een van de strafste platen die wij in lange tijd gehoord hebben.

Patrick Thomas timmert al een tijd aan de weg. Er was eerder een album met de Patrick Thomas Theory band, veel touren, voorprogramma’s spelen en aan het einde van de rit geen cent meer over. Hij is dan twee jaar gaan werken in een of ander kantoor of zo, heeft zich het brood uit de mond gespaard om ondertussen voor ons deze heerlijke plaat op te nemen.

Ik vermoed dat ten huize Patrick Thomas in Brooklyn veel platen in de kast staan die er bij mij thuis ook staan. Ik weet in elk geval niet welke muzikale referentie eerst vernoemd. De plaat is in essentie akoestisch. Elk van de tien songs rust op een lekkere basisriff, aangekleed met verfijnd elektrisch gitaarwerk, hier en daar blazers en bovenal hemels orgelwerk. Er wordt al eens een koortje ingehuurd om een ‘pa-pa-pa’ of ‘oe-wa-oe’ te swingen. En sinds Buddy Holly’s tijd is er op geen effectievere manier gebruik gemaakt van het wat lullige glockenspiel. Thomas’ stem en zang bevallen mij zeer. Denk aan Jacob Dylan of A. J. Croce, gemengd met een vleugje John Hiatt of zelfs Graham Parker, zonder ooit echt scherp te worden. Of Adam Duritz van Counting Crows. De songs zelf leven aan de sunny side of life. Er is al eens ruimte voor melancholie en introspectie, maar voluit miserie, dat niet. Patrick Thomas houdt zijn donkerste gedachten voor zichzelf. Die houding heeft hem meteen een pareltje van een song opgeleverd: ‘Here’s to You’, over een relatie die stukgelopen is op ‘the wall’ die hij zelf zegt te zijn. Iets meer geeft hij zich bloot in ‘Anymore’: Don’t you call me your friend or on the phone/Don’t you dare when you’re alone. En wat verder, I’m sending you my pain via US Mail/I could have thrown out all your things but then you’d never known, and then you wouldn’t care… ‘Fire Escape’ is een finger-picking ode aan New York en Paul Simon, gevolgd door ‘Track Ten’, het slotnummer dat sober inzet en dan naar een denderende climax klimt, die schatplichtig is aan het betere Wilco-werk: I guess I’ll start living, maybe start giving a shit... En dan heb ik u nog niets verteld over ‘Metaphor’ de heerlijk swingende opener met een orgeltje à la Lily, Rosemary and the Jack of Hearts van Dylan senior. Of over ‘Last First Kiss’ dat iets van een Joe Henry feeling meegekregen heeft. Of over... eigenlijk doe ik elke song die ik niet aanhaal onrecht aan. Op deze plaat staat geen enkele filler. Laat mij misschien afsluiten met een speciale vermelding van ‘Get Away’. Opent met de akkoorden van Streetfighting Man van u-weet-wel, gevolgd door het orgeltje van Like A Rolling Stone van u-weet-eveneens, om dan ongenadig door te stomen tot iedere twijfel weggenomen is. Patrick Thomas is een zeer Grand Cru.

Wat zit u hier nog te lezen? U had al lang in de patenwinkel moeten staan!

Geen opmerkingen: